'Waak u voor hoogmoed'
25 augustus 2008
'Ik beloof u, dat in alles wat [de mensen] zeggen, altijd een evangeliebeginsel duidelijk wordt, waar u getuigenis van kunt geven en waarover u meer kunt spreken' -Apostel Jeffrey R. Holland, (PME H.10, 'luisteren').
Dat is zo waar! Ik heb er maar eens op gelet, wat mensen eigenlijk zeggen. En op de dronkaards na, schuilt er altijd een waarheidbeginsel in wat ze zeggen. Ik begin te leren dat wanneer iemand spreekt, ik niet zozeer moet denken aan wat ik terug kan zeggen, maar proberen te begrijpen wat de persoon zegt en erop te vertrouwen dat 'de Geest uw mond zal vullen, met de woorden die gij hebt te spreken'. Dit is echt een bijzondere gave van de Geest die ik verder wil ontwikkelen. Niet voor niets hebben we het spreekwoord: spreken is zilver, luisteren is goud. [Red.: ‘Zwijgen is goud’, maar we begrijpen het idee]
Dit beginsel kwam bijvoorbeeld van pas vrijdagavond toen Elder P en ik terugkwamen van een lange dag. We hadden hard gewerkt en ook enig succes gezien, maar we hadden ons doel nog niet gehaald: dagelijks een afspraak maken met een persoon die we EXTRA aanspreken (in de bus, onderweg, een fietser, een auto etc). We besloten nog even buiten te blijven. Toen spraken we een toffe moeder aan die op de 'één of andere manier toevallig' nog buiten was met haar dochter om 21:15. We spraken over de herstelling van het Evangelie van Jezus Christus, en hoe Zijn Leringen onze familie versterkt en ondersteunt. Vanavond komt ze met ons mee om met de Bisschop te barbecuen! Het Evangelie is waar!
Ook werd ik deze week eens wakker geschud toen ik een bijzondere toespraak las van President Benson, de profeet in 1989. Zijn toespraak heet: 'Beware of Pride', die me deed denken aan de waarschuwing die de Heer mij eens gaf. Hier zijn wat citaten die me lieten denken.
'The proud cannot accept the authority of God giving direction to their lives. (See Hel. 12:6.) They pit their perceptions of truth against God’s great knowledge, their abilities versus God’s priesthood power, their accomplishments against His mighty works.
The proud wish God would agree with them. They aren’t interested in changing their opinions to agree with God’s.
In the words of C. S. Lewis: “Pride gets no pleasure out of having something, only out of having more of it than the next man. … It is the comparison that makes you proud: the pleasure of being above the rest."
The proud stand more in fear of men’s judgment than of God’s judgment. (See D&C 3:6–7; D&C 30:1–2; D&C 60:2.) “What will men think of me?” weighs heavier than “What will God think of me?”
When pride has a hold on our hearts, we lose our independence of the world and deliver our freedoms to the bondage of men’s judgment. The world shouts louder than the whisperings of the Holy Ghost. The reasoning of men overrides the revelations of God, and the proud let go of the iron rod. (See 1 Ne. 8:19–28; 1 Ne. 11:25; 1 Ne. 15:23–24.)
There is a far more common ailment among us—and that is pride from the bottom looking up. It is manifest in so many ways, such as faultfinding, gossiping, backbiting, murmuring, living beyond our means, envying, coveting, withholding gratitude and praise that might lift another, and being unforgiving and jealous.
A proud person hates the fact that someone is above him. He thinks this lowers his position.
Selfishness is one of the more common faces of pride. “How everything affects me” is the center of all that matters—self-conceit, self-pity, worldly self-fulfilment, self-gratification, and self-seeking.
The scriptures testify that the proud are easily offended and hold grudges. (See 1 Ne. 16:1–3.) They withhold forgiveness to keep another in their debt and to justify their injured feelings.
The proud do not receive counsel or correction easily. (See Prov. 15:10; Amos 5:10.) Defensiveness is used by them to justify and rationalize their frailties and failures. (See Matt. 3:9; John 6:30–59.)
Pride is ugly. It says, “If you succeed, I am a failure.”
Pride is a damning sin in the true sense of that word. It limits or stops progression. (See Alma 12:10–11.) The proud are not easily taught. (See 1 Ne. 15:3, 7–11.) They won’t change their minds to accept truths, because to do so implies they have been wrong.
God will have a humble people. Either we can choose to be humble or we can be compelled to be humble. Alma said, “Blessed are they who humble themselves without being compelled to be humble.” (Alma 32:16.)
Let us choose to be humble.'
Link naar volledige toespraak.
Het deed me beseffen dat ik nog een lange weg heb te gaan om nederig te zijn. Ik zie hoe het mezelf en anderen ervan weerhoudt sneller te leren, sneller te groeien, meer succes te zien, gelukkiger te worden. Ik ben echter dankbaar dat de Heer me soms een spiegel geeft waardoor ik weer weet waar ik aan kan werken.
Laat ons dankbaarder zijn. Laat ons vriendelijker zijn. Laten we alles in een eeuwig perspectief zien. Laten wij de mensen zijn die zeggen: 'niet mijn wil, maar de Uwe geschiede'. Misschien veranderen we de wereld niet veel. Maar ik weet, dat we onze wereld veranderen kunnen.
Vrede zij met jullie!
Elder Stekkinger